Archive for the ‘Wat aten wij …’ Category

Pasta met worstvlees en snijbiet

maandag, oktober 17th, 2011

Een lekker simpel pastaatje.

Zet een pan gezouten water op. Snijd van 400 gram snijbiet de stelen in kleine stukjes, en kook ze 5 à 10 minuten. Doe vervolgens het gesneden blad er bij en kook nog 5 minuten tot het blad gaar is. Schep de snijbiet uit het water en laat uitlekken.

Ondertussen een uitje fruiten in olijfolie in een grote koekenpan. Een braadworstje in stukjes uit z’n velletje knijpen, en de stukjes worst meebakken met het uitje. De uitgelekte snijbiet er aan toevoegen en nog even meebakken samen met een gesnipperd teentje knoflook. Afmaken met zout en peper.

Serveren met een grove pastasoort en geraspte parmezaanse kaas.

Paddenstoelensalade

maandag, oktober 17th, 2011

Gisteren vonden we wat stekelzwammen en een paar cantharellen. Samen met de champignons die ik nog had werd het een mooi voorafje.

Het recept komt van Antonio Carluccio: de paddenstoelen schoonmaken en in plakjes snijden. In een pan een laagje water doen, voldoende om de paddenstoelen in onder te kunnen zetten. Samen met een scheut (witte wijn)azijn, een paar laurierbladeren en een schep zout aan de kook brengen, de paddenstoelen erin doen en 10 minuten laten koken. Met een spaan uit het water scheppen (eventueel zand blijft zo mooi achter in de pan) en af laten koelen. Een paar takjes bladpeterselie fijn knippen en door de paddenstoelen mengen.
In een koekenpannetje een paar eetlepels olijfolie verwarmen, en er dunne plakjes knoflook en wat gesnipperde Spaanse rode peper in aanzetten. Niet bruin laten worden! Deze olie met de  knoflook en Spaanse peper warm over de paddenstoelensalade gieten en vermengen. Afmaken met citroensap, zout en peper, en serveren met brood, boter en een schijfje citroen.

Omdat we gasten hadden maakte ik op hetzelfde bord nog carne cruda, en samen met wat rucola en Oost Indische kers (+bloemen) zag dat er zeer feestelijk uit!

Soepje van Oost-Indische kers

maandag, oktober 17th, 2011

Met het mooie weer van de laatste dagen heeft de tuin het ’s nachts behoorlijk moeilijk. Het heeft het allemaal nog overleefd, maar het is nu wel zaak om te profiteren van de laatste groene blaadjes…

Een soepje van c stond nog op het programma: geïnspireerd door een waterkerssoepje van Jane Grigson fruitte ik een gesnipperd uitje in de boter, en voegde zo’n 200 gram sneden OI-kersblad toe. Even laten slinken en een klein schepje bloem er door roeren. Een klein beetje water toevoegen, de bloem gladroeren, nog een beetje water en weer glad roeren. Vervolgens een halve liter bouillon toevoegen en wat peper. Laat de soep een half uurtje koken, en pureer hem in de blender. Terug in de pan nog wat water of bouillon toevoegen tot de gewenste dikte. Roer een eidooier los met wat room, en giet er een scheutje soep bij. Losroeren en bij de soep doen. Op laag vuur het soepje nog even doorroeren om het ei de gelegenheid te geven iets te binden. Afmaken met peper, zout en gesnipperd OI-kersblad.

Serveren met bruin brood met boter.

Bleekselderij met ansjovis

donderdag, oktober 6th, 2011

Bleekselderij heeft wanneer het gekookt of gebakken wordt zo’n heerlijk kruidig/zoete smaak. Gisteren sneed ik een aantal stengels bleekselderij in 5 cm lange stukken en kookte ze kort in heel weinig water.
In een koekenpan fruitte ik zachtjes een uitje. Toen dat zacht geworden was twee tenen knoflook aan dunne schijfjes erbij en 5 zoute ansjovisfiletjes aan stukjes. Mengen met de ui en verder laten garen.
De bleekselderij afgieten en bij het ui/ansjovismengsel in de koekenpan leggen. Husselen, deksel erop en 5 minuten laten staan. Nog een keertje husselen, en afmaken met peper. Zout is waarschijnlijk niet nodig, omdat de ansjovis voldoende zout bevat.

Heerlijk met pasta en een restje Boeuf Bourguignon.

Colcannon van eeuwig moes

woensdag, september 28th, 2011

Inmiddels hebben de slakken ook mijn eeuwig moes ontdekt. Dat is jammer, ik eet het liever zelf. Maar de struik is inmiddels zo enorm uitgegroeid dat het ook om die reden al nodig is om er weer flink van te gaan eten. Colcannon is een ideale verwerking, een soort stamppot, en met eeuwig moes lijkt het erg op boerenkool. Maar je zou er ook spruitjes of een andere koolsoort voor kunnen gebruiken.

Was de kool en haal de dikke nerven eruit. Kook aardappelen (wij hadden Koopmans Blauwe) en stamp ze met een scheutje melk tot een grove puree. Inmiddels liggen, in een grote anti-aanbakpan, twee in ringen gesneden uien in een klontje boter zachtjes goudgeel te bakken. Ik doe er een klein snufje zout bij, heb het idee dat dat helpt om de smaak van de uien iets zoeter te laten worden.
Terwijl de aardappelen koken ook de kool kort koken. De uitgelekte en fijngesneden kool door de gestampte aardappelen mengen en het geheel op de uien in de anti-aanbakpan storten. Platdrukken en zachtjes 5 minuten bakken. Met een grote spatel de stamppotmassa enigszins keren, en weer een paar minuten zachtjes bakken. Daardoor ontstaan er her en der door de stamppot lichtbruin aangebakken stukken.
Ik serveerde er een paar ultra dunne (á la minute) speklapjes bij.

 

Gegrilde pompoen

woensdag, september 28th, 2011

Belofte maakt schuld… hier de gegrilde pompoen: wij hadden zo’n mooi knaloranje pompoentje, vers uit de moestuin van Martine.

Halveer de pompoen en snijd  hem in dunne parten, iets meer dan een centimeter dik. De pitten eruit halen, de schil kan er gewoon aan blijven zitten. De schijven vermengen met olijfolie en een mengsel van zout, paprikapoeder, korianderpoeder, tijm, cayennepeper en uien-poeder (of verzin zelf iets lekkers). Op hun platte kant een bakblik leggen (zorg dat ze niet aan kunnen bakken, dus bakpapier of olijfolie gebruiken, bijvoorbeeld) en ze ongeveer 20 minuten bakken in een oven van zo’n 180 graden.

Supersimpel maar heerlijk, als bijgerecht bij van alles en nog wat. En de schil kan gewoon gegeten worden.

 

Tofu-salade en rijst

dinsdag, september 27th, 2011

Een heerlijk en simpel receptje met rauwe tofu (of tahoe). Koop hiervoor een blok zachte, verse tofu bij de toko, de supermarkt-variant is echt minder lekker.
Dit gerechtje maak ik per persoon in een mooi chinees kommetje.

Snijd de tofu in blokjes van een kleine centimeter en leg ze in de kommetjes. Een rode peper heel fijn snijden en over de tahoe strooien (maar ik behelp me bij gebrek aan rode peper ook wel met een theelepeltje sambal). Vervolgens fijngeknipte koriander over de kommetjes verdelen en een in ringetjes gesneden bosui. Wat dunne, lichte sojasaus erover en een paar druppels sesamolie. Tenslotte in een koekenpannetje een scheut zonnebloem- of arachideolie verhitten en een kleine eetlepel daarvan in de kommetjes gieten, door de hitte gaat het lekker knetteren. Klaar. Serveren en met stokjes eten!

Ik serveer het met gekookte rijst en gewokte chinese kool (wat gehakte knoflook in olie en vervolgens de in grove repen gesneden kool, afmaken met een scheut oestersaus).

Artisjokkengratin met jonge geitenkaas

maandag, september 5th, 2011

Goede berichten uit Nijmegen: de artisjokkengratin die voor het feest bedoeld was, maar nooit het buffet bereikte, blijkt gelukkig toch nog met smaak verorberd te zijn. Hij leek mij zelf eerlijk gezegd ook heel lekker, dus ik durf het risico aan hem te beschrijven zonder hem geproefd te hebben…

Ik gebruikte artisjokkenbodems. Deze waren diepvries, dus ik kookte ze nog een minuut of vijf en sneed ze toen in plakken van ongeveer een centimeter dik. In een laag in een ovenschaal leggen. Vervolgens maakte ik een dikke bechamelsaus. Die heb ik al vaker beschreven, zie bijvoorbeeld hier en hier.
Met dit verschil dat ik eerst een flinke gesnipperde ui met wat zout in de boter glazig en zoet (en niet bruin!) liet worden. Daarop een flinke schep bloem en er een samenhangende bal van roeren. Melk erbij, aan de kook laten komen en weer roeren tot het een samenhangende bal is. Enzovoort. Het moet een behoorlijk dikke saus blijven, want van de artisjokken komt waarschijnlijk nog wel wat vocht af.
De saus wordt op smaak gebracht met een paar eetlepels verse jonge geitenkaas (een smeerbare) en wat zout en peper. Over de artisjokken in de schaal gieten en bestrooien met een mengsel van geraspte Goudse en Parmezaanse kaas. Peterselie erover knippen, en ik schat zo’n 30 minuten in de oven tot alles lekker bubbelt en de bovenkant gegratineerd is.

En als het goed is krijg je dan dus zo’n soort plaatje:

artisjokkengratin

Geen artisjokken? Ik verwacht dat het ook heel lekker kan zijn met bijvoorbeeld bloemkool of broccoli…

Koolrabi en worteltjes met knoflook

zaterdag, augustus 27th, 2011

Tja, en dan was er nog die andere helft van het kinderhoofdje… De bovenste helft van die hele grote koolrabi van eergisteren bleek nog helemaal goed bruikbaar, weinig vezels te bekennen. Ik sneed er weer plakken van, sneed alleen de schil er ruim af en controleerde de kern op vezeligheid, maar er was weinig te bespeuren. Ik heb geen idee of dit  representatief is voor alle koolrabi, maar deze was dus, ondanks zijn grootte, heel lekker mals.

De plakken gingen weer in kleine dobbelsteentjes die even in zout water geblancheerd werden. Intussen sneed ik drie forse tenen knoflook in plakjes, en een flinke lente-ui in ringetjes. En verder had ik nog een paar hele mooie kleine zomerworteltjes, die ik in zijn geheel schrapte. In een grote koekenpan een scheutje olijfolie, en daarin de uitgelekte koolrabi en de knoflook wat aangezet. De worteltjes erbij en de lente-ui. Samen zachtjes bakken tot het geheel gaar en geurig is. Af en toe even omscheppen en opletten dat het niet aanbrandt. Op smaak maken met zout en peper (en heel misschien een frietseltje suiker om de smaak van de koolrabi en de peentjes nog wat op te halen).

We aten er aardappelpuree, aangemaakt met melk en olijfolie, en lamskoteletjes bij.

Gesmoorde koolrabi

donderdag, augustus 25th, 2011

Achterstallig onderhoud in de moestuin van Martine: ik scoor een koolrabi zo groot als een kinderkopje! Kan dat nog wat wezen…?
Bij het doorsnijden blijkt de koolrabi nog heerlijk sappig, en gelukkig nog niet erg vezelig. Dat geeft hoop!
Ik snijd hem in plakken en snijd de schil er heel ruim vanaf, zodat er echt geen vezels meer in zitten. Ook de kern vertoont wat vezeligheid, dus ook het hart van de plak snijd ik er ruim uit. (Je kunt het eigenlijk heel makkelijk testen door de stukjes rauw te eten, als ze lekker mals en knapperig zijn zijn ze goed.)

Ik snijd de koolrabi in kleine blokjes (ongeveer een vierkante centimeter) en smoor ze met een klontje boter, een klein theelepeltje suiker en wat zout gaar (heel iets water toegevoegd, nog geen centimeter in het pannetje). Intussen maak ik in een steelpannetje een roux door een klontje boter te smelten en daaraan een of twee eetlepels bloem toe te voegen. Roeren tot het een samenhangende bal is geworden zonder klontjes, een scheutje melk toevoegen, op laten koken en roeren tot de melk in de bal is opgenomen. Nog een scheutje melk toevoegen, enz., zelfde verhaal. Op dit punt kan ook het vocht van de inmiddels gare koolrabi erbij, tot er een mooi glad sausje is ontstaan. Dat gaat (met nog wat zout en peper) weer terug door de gare blokjes koolrabi.

We aten de koolrabi heerlijk Hollands, met gekookte aardappelen (Koopmans blauwe) en een runderworstje.