Een paniek-telefoontje van vriendin M.: de puberende Bresse-haantjes, opgekweekt uit via internet verkregen broedeieren, begonnen de Wyandotjes behoorlijk lastig te vallen. Dat kan echt niet: een Poule de Bresse is een reus vergeleken met kriel-wyandotjes. Er moest dus iets gebeuren… en zo aten we gisteren we eigen-geslachte Bresse-haan.
Het is een van de lastige zaken bij het houden van kippen: tussen de uitgebroede eitjes zitten ook kuikentjes die haan worden. En die kun je niet allemaal houden… Maar voordat je zeker weet dat het écht haantjes zijn duurt het soms even. Voor een wat ouder haantje is pekelen een fantastische methode om hem prachtig sappig te serveren:
Los 125 gram zout op in 2 liter water. Neem een stevige plastic zak, doe de kip erin. Voeg daarbij een in schijven gesneden citroen, een paar tenen knoflook, wat takjes rozemarijn. Giet de pekel erbij en bind de zak dicht. Leg hem zo een uurtje of vier, vijf in de koelkast. Eventueel een keertje keren als de kip niet helemaal onder de pekel staat.
Schil een paar aardappelen en snijd ze in vieren of zessen. Verwarm de oven op ruim 200 graden, en leg de kip op de buik in een ovenschaal. De citroen, knoflook en rozemarijn kunnen voor een deel in de buikholte gestopt worden. Leg de stukken aardappel naast de kip en verdeel de rest van de citroen, knof en rozemarijn over de aardappelen. Schuif de schaal in de oven. Na een half uur de kip keren om zo de borstkant ook bruin te braden. Nog een half uurtje (of iets langer als het een grote kip betreft) in de oven laten braden.
Wanneer je een grote schaal hebt, kun je tegelijk met de kip en de aardappelen nog groenten meebakken: bijvoorbeeld stukken winterwortel, knolselderij, ui of pompoen. Hussel ze dan, als je de kip keert, meteen ook even om.