Ofwel: groene saus met in de schil gekookte aardappeltjes. Een specialiteit van de Canarische eilanden.
Eigenlijk is het heel simpel: Zet kleine vastkokende aardappeltjes op in een pannetje water met flink veel zout, zeg twee eetlepels.
Kook de aardappeltjes op hoog vuur tot ze gaar zijn en drooggekookt. Wel opletten dat ze niet aanbranden, het laatste stukje water is meestal onverwacht snel verdampt!
De grap is dat door het droogkoken het zout zich afzet op de schil van de aardappeltjes. Die zien er daardoor uit als stenen die zo van de rotsen komen. Op het bord pel je het zoute velletje er van af.
Je eet de aardappeltjes met Mojo verde. Daarvoor snijd je een kleine groene paprika in stukken, een groene peper (ik had geen groene peper, maar wel een groene turkse puntpaprika en een peperoncino) en twee teentjes knoflook. Die maal je in de foodprocessor tot een saus samen met een klein bosje koriander (alles van de koriander kan gebruikt worden; blaadjes, steeltjes, worteltjes, zaad), wat komijnpoeder, rode wijnazijn en olijfolie. Op smaak maken met zout en peper.
Een heerlijke smaak-combinatie. Het kan als voorgerecht gegeten worden, bijvoorbeeld, maar wij aten het nu als hoofdgerecht. Erbij serveerde ik daarom nog gegrilde plakken aubergine en wat komkommer, heel eenvoudig aangemaakt met wat olie en azijn.