Wie heeft hem nog? De römertopf? Een ideale manier om stoofgerechten te maken. (Bij gebrek aan een römertopf kan dit recept natuurlijk ook in een braadpan op laag vuur gaar stoven, maar ik houd van de robuuste smaak en presentatie in zo’n römertopf.)
De römertopf is gemaakt van poreus materiaal. Om te voorkomen dat al het smakelijke vocht uit het gerecht in de römertopf trekt, laat je de römertopf zich eerst in een bak gevuld met water volzuigen met water. Uit laten lekken.
Wrijf een paar mooie stukken kalfs- of runderschenkel in met peper en zout en leg ze in de römertopf. Snijd een venkelknol in plakken, en twee tomaten in achtsten.
Wat tijm en rozemarijn op de schenkels leggen leggen, en vervolgens de venkel, de gesneden tomaten en een paar in vieren gesneden champignons. Leg her en der een paar klontjes boter op en verdeel er een flinke teen fijngesneden knoflook over. Sluit de topf af met het deksel en schuif hem in een koude oven, die je vervolgens instelt op ruim 200 graden.
Na zo’n 45 minuten voorzichtig de deksel eraf halen (stoom!), en een glas droge witte wijn toevoegen. Met deksel weer terug in de oven, die nu naar de 150 graden kan.
Maak intussen de gremolata: snijd een paar ansjovisfiletjes fijn en vermeng ze met citroenrasp, citroensap en flink wat fijngeknipte krulpeterselie. Haal na nog eens drie kwartier het deksel van de topf en verdeel de gremolata over de schenkels. Schuif de schotel zonder deksel nog even terug in de oven.
Serveren met pasta, polenta of gekookte aardappelen.