Een ontzettend lekker soepje, al zeg ik het zelf ;-)
Een soepje maken begint bij mij heel vaak met een gesnipperde ui in wat olijfolie zachtjes aanzetten. Daarbij gingen dit keer een in stukjes gesneden tomaat en een loslopend stuk winterwortel, ook aan stukjes. Vervolgens een rode paprika aan reepjes.
Alles even zachtjes samen bakken, maar er hoeft niets bruin te worden. Een liter water toevoegen (maak de soep niet te dun, want dat pureert straks weer lastig) en een klein kippenbouillontabletje. Een paar blaadjes salie en een blaadje laurier als ‘kruidenbuiltje’. De soep aan de kook brengen en zo’n 20 minuten laten koken, tot alles gaar is.
De kruiden (laurier en salie) eruit vissen, en de soep pureren. Échte puristen (hihi) passeren de soep dan nog een keer door een fijne zeef, maar ik gun mezelf daar eigenlijk nooit tijd voor (en heb ook een hekel aan de vaat die dat weer geeft…). Op het laatst een paar stukjes witvis (ik gebruikte koolvis) in de soep gaar laten worden. Op smaak afmaken met zout en peper.
De soep was heel fijn van smaak, romig bijna, terwijl er geen room aan te pas kwam. En er had – maar dat bedenk ik nu pas – ook nog heel goed wat korianderblad op gekund.