Met van die heerlijke dikke noedels van de toko. Gewoon in een plastic zakje. Ze zijn dik, dus je kookt ze ongeveer 20 minuten in flink zout water tot ze gaar zijn.
Maar marineer eerst het vlees: snijd biefstuk in dunne reepjes (hoewel ik het gisteren maakte van een stukje mals lamsvlees, dat kan dus ook) en leg ze in een kom. Een eetlepel citroen- of limoensap, wat rijstazijn, een paar druppels sesamolie, een schepje sambal en wat suiker erbij, ik gebruikte een stukje palmsuiker. Rasp een stuk gember (ik rasp gember graag vrij grof, dat geeft een echte kick) en voeg die toe aan de marinade. Laat het vlees hier een uurtje in trekken. Snijd ondertussen de groenten die je toe wilt gaan voegen in dunne reepjes: dat kan bv. wat (nieuw-zeelandse) spinazie zijn, een rode paprika, een uitje. Maar ook peultjes, schijfjes wortel of dunne plakjes bleekselderij kunnen heel goed.
Zet een grote wok op het vuur, verhit er een scheutje olie in. Haal het vlees uit de marinade, en roerbak de reepjes in de wok. Voeg de verschillende groentes toe en roerbak nog een paar minuten. Voeg ten slotte een scheutje van de marinade toe en laat het iets inkoken. Proef, en breng eventueel nog verder op smaak en voeg nog een paar druppels sesamolie toe en ringetjes lente-ui.
Serveren met de uitgelekte noedels en eten met stokjes.